• FAQ

Hoe kan COVID-19 worden overgedragen via riool, afvalwater en andere vergelijkbare milieus?

Er is geen bewijs dat water een transmissieroute is voor het SARS-CoV-2-virus, dat COVID-19 veroorzaakt. RNA-fragmenten van het virus zijn aangetroffen in rioolwater, maar deze hebben een lage kans om besmettelijk te zijn. Daarom vormt de aanwezigheid van het SARS-CoV-2-virus waarschijnlijk kleine risico’s op het verkrijgen van COVID-19. Desalniettemin geeft blootstelling aan rioolwater een (bewezen) risico om besmet te raken met andere ziekteverwekkers, waarvoor professionals die met rioolwater werken al over hun (normale) persoonlijke beschermingsmiddelen beschikken. Daarom geven het RIVM en de WHO (en andere gezondheidsdiensten, zoals de Amerikaanse CDC) aan dat normale beschermings- en hygiënemaatregelen voldoende zijn. Dezelfde conclusie geldt voor het SARS-virus (SARS-CoV), een ander coronavirus dat nauw verwant is aan het COVID-19-virus (dat daarom SARS-CoV-2 wordt genoemd). Inactiveringsexperimenten met het SARS-virus (Duan et al. 2003) toonden aan dat het virus 4-5 dagen besmettelijk blijft in ontlasting bij 20 ºC. Hogere temperaturen versnellen de inactivering van vergelijkbare virussen (Kampf et al., 2020). Een andere studie onderzocht de inactivering van andere coronavirussen in slib bij 25 ºC en vond 99,999-99,9999% (logverwijderingspercentage (bijv. 99% = 2 log, 99,999% = 5 log)) inactivering in 3 weken (Casanova et al. 2009). Deze auteurs hadden het slib voorgepasteuriseerd, waardoor de biologische activiteit van de fermentatie werd gestopt. Inactivering in ongepasteuriseerd slib bij 30-38 ºC zal naar verwachting nog veel sneller verlopen. Op basis van de beschikbare kennis kan worden gesteld dat als al besmettelijk SARS-CoV-2-virus aanwezig is in rioolwater (wat al onwaarschijnlijk is), de slibgisting (onderdeel van veel rioolwaterzuiveringsprocessen) het virus volledig kan inactiveren.

delen