project

Invloed van de menging van gezuiverd water uit alternatieve bronnen en conventioneel geproduceerd drinkwater op biologische stabiliteit en nagroei

In dit project wordt het effect bepaald van het mengen van drinkwater gewonnen uit nieuwe bronnen (grond- en oppervlaktewater) met drinkwater gewonnen uit conventionele zuivering op de biologische stabiliteit van het gemengde drinkwater. Daarnaast wordt onderzocht wat het effect is van de verblijftijd van het drinkwater in de reinwaterkelder op de biologische stabiliteit van het drinkwater. Die informatie is nodig om te beoordelen of geobserveerde mengeffecten uit het verleden en in dit onderzoek worden veroorzaakt door het mengen of door de verblijftijd van het drinkwater in de reinwaterkelder.

Meerdere drinkwaterbedrijven zijn momenteel bezig om alternatieve bronnen in te zetten voor drinkwaterproductie, bijvoorbeeld brak grondwater of oppervlaktewater, met het doel ook in de toekomst te kunnen voorzien in de vraag naar drinkwater. Zij kijken daarbij ook naar de mogelijkheid om het drinkwater bereid uit deze nieuwe bronnen te mengen met het op de bestaande wijze geproduceerde drinkwater voordat het wordt gedistribueerd.

Mengeffecten

Uit eerder en nog lopend onderzoek is al gebleken dat een mengeffect kan optreden als het drinkwater uit conventionele zuiveringen wordt gemengd met water dat is gezuiverd uit een alternatieve bron. Ook menging met water geproduceerd met een nieuwe zuivering zoals NF/RO membraanfiltratie en een conventionele zuivering kan leiden tot een mengeffect. Het effect van de menging is vaak een verslechtering van de biologische stabiliteit van het mengwater ten opzichte van het originele water (van der Wielen & van der Kooij, 2008; Hootsmans et al., 2016). De hypothese is dat deze verslechtering optreedt doordat er verschillende limiterende factoren zijn voor groei in de twee afzonderlijke geproduceerde drinkwatertypen.

Biologische stabiliteit

Als deze twee typen gemengd worden, kunnen deze limiterende factoren worden opgeheven, wat leidt tot een verhoogde groei van micro-organismen in het mengwater. Door de biologische stabiliteit van het mengwater en de afzonderlijke waters te meten van verschillende locaties vanuit verschillende bronnen kunnen mogelijke risico’s van mengen op de biologische stabiliteit beter in kaart worden gebracht en kunnen wellicht mengrisico’s voor specifieke bronnen boven tafel komen.

Reinwaterkelders

Het is echter nog onduidelijk of een mengeffect optreedt door het mengen van verschillende watertypen of door het verblijf van het water in de reinwaterkelder. Ongeacht of drinkwater wordt gemengd in een reinwaterkelder, wordt in deze kelder ook sediment en biofilm gevormd: beide kunnen een effect hebben op de biologische stabiliteit van het drinkwater terwijl het verblijft in de reinwaterkelder. Aangezien het mengen van verschillende (drink)watertypen vaak gebeurt in reinwaterkelders, kan het waargenomen mengeffect mogelijk een effect zijn van de reinwaterkelder zelf. Door biologische stabiliteitsmetingen uit te voeren met drinkwater van een locatie waar niet wordt gemengd (voor en na opslag in een reinwaterkelder) kan het effect van de reinwaterkelder op de biologische stabiliteit van water in kaart worden gebracht. Met de verkregen resultaten kan dan worden bepaald of geobserveerde/nog te observeren mengeffecten te wijten zijn aan menging of aan de verblijftijd in een reinwaterkelder.

Opbrengsten

Met dit onderzoek willen we

  • inzicht krijgen in de mogelijke invloed van de verblijftijd in de reinwaterkelder op de biologische stabiliteit van het drinkwater;
  • Inzicht krijgen in het effect van mengen op de biologische stabiliteit van het mengwater;
  • risico’s identificeren die kunnen optreden bij het mengen van water uit bepaalde nieuwe waterbronnen.

Gewapend met deze kennis kunnen drinkwaterbedrijven besluiten of drinkwatertypen uit alternatieve en conventionele bronnen probleemloos kunnen worden gemengd en gedistribueerd, of dat aanvullend onderzoek nodig is naar de biologische stabiliteit van het mengwater voordat het mengwater kan worden gebruikt. Ook kunnen zij zo bepalen of en welke beheersmaatregelen ze kunnen nemen om mengeffecten te limiteren.