project

Ontharding 2.0 bij Waternet; Productielocatie Leiduin

Om te kijken wat de beste keuze zou zijn voor een nieuwe waterontharding in Leiduin, zijn vijf verschillende scenario’s met elkaar vergeleken voor wat betreft Total Costs of Ownership en levenscyclusanalyse. Pelletontharding, met name op basis van zelf geproduceerde kalkmelk, leek de gunstigste optie te zijn. Wel stuitte deze methode op praktische problemen op het gebied van het lokaal branden en blussen van de kalk.

Nieuw onthardingsproces

Bij Waternet in Leiduin wordt een pelletonharding toegepast die gebaseerd is op de toevoeging van NaOH. De vraag was of in plaats hiervan gebruik gemaakt kan worden van kalkmelk, bij voorkeur gemaakt uit calciet dat bij de ontharding zelf ontstaat. Een andere optie was het toepassen van omgekeerde osmose (RO).

Vijf scenario’s voor ontharding

Voor vijf verschillende scenario’s zijn de Total Costs of Ownership (TCO) en een levenscyclusanalyse (LCA) doorgerekend. Hierbij is gekeken naar pelletontharding met NaOH waarbij de pH-correctie met HCl of CO2 werd uitgevoerd, naar pelletontharding met kalkmelk, en naar RO met en zonder duinpassage. Voor de toepassing met kalkmelk is onderzocht of calciet, dat in het onthardingsproces wordt gevormd, eenvoudig zelf kan worden gebrand tot kalk, en opgewerkt tot kalkmelk.

TCO en LCA

Het grote nadeel van RO-processen is hun recovery van 15-20%. Hierdoor is in de voorzuivering behandeling van een groter debiet water nodig. Als gevolg zijn de totale kosten hoger dan voor pelletontharding. Om dezelfde reden hebben RO-processen ook een hogere milieu-impact. Wanneer bij gebruik van groene stroom alleen naar de CO2-voetafdruk als milieu-impact wordt gekeken, lijken RO-processen juist iets gunstiger te zijn dan pelletprocessen. Processen gebaseerd op kalkmelk veroorzaken naar verwachting de kleinste totale impact, hoewel vooralsnog praktische bezwaren kleven aan het zelf branden en blussen van kalk door drinkwaterbedrijven.