project

Optimale transitie streefstructuren fase II

Binnen dit project ontwikkelt KWR een methode voor het automatisch bepalen van de transitie van huidige structuren naar streefstructuren op basis van numerieke optimalisatie met Gondwana, waarbij rekening wordt gehouden met zowel hydraulische als risico-gedreven aspecten en het bedrijfseigen besluitvormingsmechanisme.

Drinkwaterbedrijven zijn actief bezig met het ontwerpen van streefstructuren en de geleidelijke vervanging van hun leidingnetten. Dat betekent dat leidingen niet één op één worden vervangen door een nieuw exemplaar met dezelfde kenmerken, maar dat ze streven naar een optimaal netontwerp na grootschalige vervanging van oude leidingen, verspreid over een periode van één of meerdere decennia.

Fase I: Nadruk op het ontwerp

In 2017 is binnen het Bedrijfstakonderzoek uitgebreid onderzocht hoe numerieke optimalisatietechnieken de helpende hand kunnen bieden in het ontwerp van streefstructuren en zijn de eerste stappen gezet in de daaropvolgende transitie van de bestaande structuren naar de geoptimaliseerde streefstructuren. In de eerste fase van het onderzoek is de nadruk van het onderzoek gelegd op het ontwerp van streefstructuren en minder op de transitie daarnaartoe.

Fase II: De transitie

De beperkte eerste resultaten geven een inzicht in hoe een optimale transitie eruit ziet wanneer ofwel de reductie van de storingen ofwel de hydraulische prestaties leidend zijn in het proces. Daarnaast is inzicht gewenst in hoe de benadering voor het optimaliseren van de transitie aansluit dan wel aanvullend is op de informatie uit beslissingsondersteuningssystemen die drinkwaterbedrijven op dit moment inzetten voor het bepalen van de vervangingsplannen.

In dit project werken we een generieke aanpak uit door Gondwana uit te breiden om informatie uit de beslissingsondersteuningssystemen mee te nemen in het optimalisatieproces en nieuwe doelfuncties te evalueren. Daarnaast voeren we een casestudy uit om de meerwaarde van de  ontwikkelde benadering goed te toetsen en een goede aansluiting met de praktijk te waarborgen.

Op basis van de modelresultaten zijn mogelijk vuistregels te definiëren om beslissingsondersteunende modellen te voeden.