Column

Stoffenbeleid: persistentie en mobiliteit zijn belangrijk voor de waterkwaliteit

Mobiele stoffen die niet afbreken kunnen het drinkwater bereiken

De Europese regelgeving voor chemische stoffen (REACH) is vooral gericht op stoffen die niet gemakkelijk afbreken en dus persistent (P) zijn, ophopen in organismen (bioaccumulatie, B) én in organismen effecten veroorzaken (toxiciteit, T). In deze PBT regelgeving wordt nog te weinig rekening gehouden met de drinkwaterfunctie van ons oppervlakte- en grondwater. Er zijn immers ook stoffen die niet erg accumuleren, maar wel heel lastig te verwijderen zijn uit water. Door hun grote affiniteit voor water zijn zulke stoffen mobiel (M). Als stoffen PMT eigenschappen hebben kunnen ze via drinkwater een blootstellingsrisico vormen voor de mens.

Wat maakt stoffen mobiel in water?

Of een organische verbinding wèl of niet affiniteit heeft voor water wordt voornamelijk bepaald door de polariteit van die stof. Watermoleculen zijn polair, dat wil zeggen dat de elektrische lading in watermoleculen niet homogeen verdeeld is, maar dat de negatieve  en de positieve lading voorkeuren hebben voor verschillende kanten van het molecule. Watermoleculen hebben dus een positieve en een negatieve kant: ze zijn polair. Andere polaire stoffen hebben een grote affiniteit voor water, omdat de positieve kant van watermoleculen trekt aan de negatieve kant van de stof en de negatieve kant van watermoleculen aan de positieve kant van de stof. Stoffen die een permanente lading hebben (ionen, zoals zouten) hebben een hele hoge affiniteit voor water. Die hoge affiniteit betekent dat polaire en geladen stoffen goed oplossen in water en daardoor minder goed achterblijven in bijvoorbeeld het bodemmateriaal waardoorheen water passeert, rivieroevers of allerlei waterbehandelingsprocessen. Zulke stoffen zijn bij zuivering moeilijk te verwijderen uit water.. Met andere woorden, de stof verplaatst zich makkelijk met het (bewegende) water en wordt meegevoerd: de stof is mobiel (M).

In onze maatschappij worden steeds meer chemische stoffen gebruikt, en bij de nieuwe, opkomende vervuilingen in het water vinden we steeds meer polaire verbindingen.

Stakeholdersworkshop over persistente mobiele stoffen

Eind november 2017 was er in Leipzig een internationale workshop voor belanghebbenden uit overheid, bedrijfsleven en wetenschap, georganiseerd door het consortium dat het Europees project PROMOTE uitvoert. Dit project beoogt kennis te verzamelen over hoe waterbronnen kunnen worden beschermd tegen mobiele organische stoffen. De workshop identificeerde de kennislacunes die er bestaan over de eigenschappen van deze stoffen en hoe je deze eigenschappen moet meten. Daarnaast werd er veel gediscussieerd over hoe je mobiliteit van stoffen kan prioriteren en of je mobiliteit als hard criterium voor de beoordeling en toelating van stoffen kunt meenemen. Vooral drinkwaterbedrijven zien zich geconfronteerd met steeds hogere kosten om persistente en mobiele stoffen uit het ruwe water te verwijderen. Met name de Duitse overheid  (Umwelt Bundesamt) maakt zich sterk voor het opnemen van mobiliteit van stoffen in de Europese regelgeving REACH.

KWR heeft in 2015 voorstellen gedaan voor het classificeren van stoffen op basis van persistentie en mobiliteit, en onderzoekt samen met OASEN en de UvA welke nieuwe verwijderingstechnieken voor mobiele stoffen kunnen worden ingezet in het ECROS project.

Polariteit van nieuw opkomende, mobiele stoffen (in rood) vergeleken met stoffen die gereguleerd zijn in Europa of in de Stockholm conventie (geel en blauw). Hoe meer naar links, hoe polairder.

 

delen