project

Drugs in het riool

Voor de zevende keer op rij is in 2017 een Europese studie gedaan naar drugs in rioolwater om geografische verschillen en tijdtrends in drugsgebruik van stadsbewoners op te sporen. Het Europese Agentschap voor verdovende middelen – EMCDDA in Lissabon – publiceert resultaten van metingen van cocaïne, amfetamine, ecstasy, methamfetamine. Voor de partydrug MDMA (ecstasy) geldt, net als in de afgelopen jaren, dat in 2017 in Nederland het hoogste gebruik van heel Europa wordt geconstateerd, van de bijna 60 Europese steden die aan het onderzoek meededen. Pim de Voogt (KWR en UvA) en Erik Emke (KWR) analyseerden het rioolwater van de Amsterdam, Utrecht en Eindhoven.

Direct naar:

Het rioolwateronderzoek wordt geleid door het Europese SCORE-netwerk en past binnen een langjarige studie. Resultaten tussen 2011 en 2014 zijn vergeleken met de meest recente gegevens uit 2015. Gedurende een week in maart vorig jaar zijn monsters genomen in rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI’s) van 67 Europese steden (en enkele steden op andere continenten) en chemisch geanalyseerd. Hiermee is het drugsgebruik van ruim 35 miljoen mensen in beeld gebracht. Dit is de vijfde en tot nu toe meest uitgebreide studie die het mogelijk maakt van 2011 tot en met 2015 het rioolwater, dat verzameld is volgens een gezamenlijk meetprotocol, in verschillende landen te vergelijken.

Stedelijk drugsgebruik real-time in beeld

Chemische analyse van rioolwater ontwikkelt zich snel tot een discipline die bijna real-time in beeld brengt hoe het gebruik van verdovende (en andere) middelen door inwoners van een stad verloopt. De Voogt noemt deze rioolepidemiologie dan ook een ‘spiegel van de samenleving’. Door bemonstering van het instromende afvalwater (influent) van een RWZI kunnen onderzoekers aan de hand van de concentratie drugs of hun omzettingsproducten die met urine in het afvalwater terechtkomen, berekenen wat de totale ‘vracht’ aan verdovende middelen in een stad is. Vracht is een maat voor het aantal milligram van een verdovend middel dat per dag per 1000 inwoners naar de RWZI wordt aangevoerd.

Drugsgebruik in Nederland

KWR heeft de ambitie om het drugsgebruik niet alleen te inventariseren in de drie grote steden waarover het EMCDDA rapport cijfers geeft, maar ook in kleinere gemeenten in Nederland, en uiteindelijk zelfs in heel Nederland. Daarbij is de vraag relevant of de cijfers voor Amsterdam, Eindhoven en Utrecht representatief zijn voor zowel de verstedelijkte als landelijke gebieden in het land. KWR publiceert daar in de loop van dit jaar meetgegevens over.

Bewezen methode, waardevolle informatie

Volgens het EMCDDA biedt rioolwateronderzoek naar drugsgebruik voordelen boven nationale enquêtes. Er kunnen vaker en sneller metingen worden gedaan met bijbehorende rapportage. Bovendien wordt bijvoorbeeld zichtbaar hoe het patroon van drugsgebruik gedurende een week verloopt. Zo vertonen de meeste steden een piek in gebruik van cocaïne en ecstasy gedurende het weekend en laten cannabis en methamfetamine een meer gelijkmatig patroon gedurende de hele week zien. KWR-onderzoeker Pim de Voogt: “We gebruiken de rioolwatermethode nu al zes jaar routinematig naast andere drugsmonitoringsmethoden. Het rioolwateronderzoek heeft inmiddels bewezen waardevolle extra informatie te genereren over trends in verspreiding en gebruik van drugs. Inmiddels wordt het ook ingezet om psychoactieve middelen (designer drugs) die nieuw op de markt zijn te signaleren en om aan te tonen om welke middelen het gaat.”

SbdiuEL2r4k

Drugsgebruik in Amsterdam, Utrecht en Eindhoven

Voor gebruik van amfetamine (speed), methamfetamine (chrystal meth), cocaïne, cannabis en MDMA (ecstasy) in Utrecht, Amsterdam en Eindhoven zijn de resultaten van de afgelopen zeven jaar rioolwateronderzoek (2011-2017) als volgt:

Methamfetamine wordt in Nederland slechts zeer beperkt gebruikt. In Utrecht en Eindhoven werd de afgelopen jaren maar twee keer methamfetamine aangetroffen, terwijl in Amsterdam de vrachten lijken toe te nemen. Bijzonder is dat er ook metamfetamine aangetroffen is in het afvalwater van enkele kleinere gemeenten.

Voor de partydrug MDMA (ecstasy) geldt, net als in de afgelopen jaren, dat in 2017 in Nederland het hoogste gebruik van heel Europa wordt geconstateerd. Utrecht laat een min of meer constante vracht zien over de periode 2012-2017 (in 2011 werd een dump in Utrecht geconstateerd). In Eindhoven is in voorgaande jaren diverse malen sprake geweest van directe dumps van MDMA. Alleen in 2015 en 2016 was in Eindhoven een ‘normaal’ consumptiepatroon te zien (met stijgend gebruik van MDMA in het weekend). In Amsterdam is over de periode 2011-2017 een stijging in de vracht van MDMA te zien. De gemiddelde MDMA-vracht in de kleine gemeenten is lager dan in de onderzochte grotere steden.

De Nederlandse steden laten het hoogste gebruik van cannabis in heel Europa zien. De vrachten die in 2016 in Utrecht en Eindhoven zijn gemeten, komen overeen met die welke in de periode 2011-2015 in deze steden zijn aangetroffen. Ze zijn overigens wel verdubbeld ten opzichte van vorig jaar. In 2017 is geen Cannabis gemeten.

De vrachten benzoylecgonine zijn omgerekend naar ‘consumptie pure cocaïne’. De cocaïneconsumptie in Nederland blijkt in de periode 2011-2017 redelijk stabiel. Amsterdam laat duidelijk de hoogste consumptie zien, vergeleken met de andere onderzochte steden in Nederland. De gemiddelde cocaïneconsumptie in de kleine gemeenten is vergelijkbaar met de stad Utrecht.

Het amfetaminegebruik in Utrecht is in de periode 2011-2017 min of meer constant gebleven en ligt op een gemiddeld Europees niveau. In Eindhoven is in 2017, net als in de voorgaande jaren, een zeer hoge vracht te zien die waarschijnlijk kan worden toegeschreven aan directe lozingen in het riool. Gemiddeld laten de kleine gemeenten in Nederland een hogere vracht Amfetamine zien dan Amsterdam en Utrecht.

Gemiddelde (1 week per jaar) vrachten MDMA in het rioolwater van Amsterdam, uitgezet tegen de gemiddelde hoeveelheid MDMA in XTC tabletten per jaar zoals aangetroffen in de monsters aangeboden door gebruikers aan het Drug Informatie en Monitoring Systeem (DIMS) (gegevens Trimbos instituut).

Hoe worden verdovende middelen in het riool gemeten?

Drugs of abuse6

Drugs of abuse7

Drugs of abuse8

FAQ

Welke drugs zijn er in het Europese stedenonderzoek gemeten?

Cocaïne, amfetamine (speed, in de volksmond ‘boeren coke’), MDMA (Ecstasy), methamfetamine (crystal meth) en cannabis.

In Eindhoven en Utrecht zijn er in sommige jaren relatief grote vrachten van amfetamine of ecstasy aangetroffen? Waar wijst dat op?

Het gaat in het geval van ecstasy aantoonbaar om directe lozingen van niet-geconsumeerde ecstasy op het riool. In het geval van amfetamine is dat moeilijker aan te tonen maar wel zeer waarschijnlijk gezien de omvang van de aangetroffen vrachten.

Het onderzoek toont aan dat er verdovende middelen in het influent van de regionale waterzuiveringsinstallaties (rwzi’s) zitten als gevolg van het gebruik daarvan door consumenten, en soms als gevolg van dumpingen. Moeten de rwzi-beheerders – de waterschappen – niet vaker metingen daaraan doen? KWR is heel blij met de samenwerking met de waterschappen die zich steeds heel open en bereid tot medewerking hebben getoond. In bijvoorbeeld Noord Amerika zijn de autoriteiten en beheerders veel minder behulpzaam en vaak niet bereid om bemonstering toe te laten omdat men daar kennelijk niet zit te wachten op meetresultaten over verdovende middelen. Het is niet de taak van rwzi beheerders om verdovende middelen op te sporen. Bovendien zijn rwzi’s niet gemaakt om resten van medicijnen of verdovende middelen te verwijderen uit rioolwater. Sommige drugs zoals Amfetamine en Cocaïne worden in de zuivering zeer goed verwijderd. Andere stoffen, zoals MDMA (XTC) en Valium, worden niet of nauwelijks verwijderd.

Zouden we door het drinken van water met dezelfde concentraties die in het water uit het riool worden aangetroffen, high kunnen worden?

Nee. De gemiddelde dosis XTC is 50-100 mg per pil, de laatste tijd soms 200-300 mg. In het rioolwater dat de zuivering binnenkomt (influent) vinden we gemiddeld iets van 100-600 nanogram per liter. Maar in ons drinkwater vinden we geen verdovende middelen meer terug, als gevolg van de zuivering door de drinkwaterbedrijven. Maar stel dat je 2 liter per dag drinkt met een hoeveelheid van 200 ng/L dan zou je per dag 400ng binnenkrijgen. Eén nanogram is één miljardste gram, terwijl een milligram één duizendste gram is. Eén nanogram is dus één miljoenste van een milligram, dus 400 ng is één halfmiljoenste van een XTC pil die 200 mg bevat.

Als er vanuit rwzi’s verdovende middelen in het oppervlaktewater terechtkomen, is dat dan erg voor het milieu?

We weten zeker dat er vanuit rwzi’s verdovende middelen in het oppervlaktewater terechtkomen, omdat er metingen bestaan (in heel Europa en ook daarbuiten) die de aanwezigheid van deze middelen in oppervlakte¬water aantonen. Er is echter nog geen onderzoek gedaan naar mogelijke effecten van de aanwezigheid van verdovende middelen in oppervlaktewater op het ecosysteem. Daarvoor zou je in het laboratorium bijvoorbeeld watervlooien of algen moeten blootstellen in een aquarium dat gevuld is met water met daarin opgelost de verdovende middelen. Dat mag echter niet zonder dat zo’n laboratorium een vergunning heeft, en normale test¬laboratoria beschikken niet over zo’n vergunning. Voor geneesmiddelen is een dergelijke vergunning niet nodig, en er zijn studies die aantonen dat de restanten van geneesmiddelen die in oppervlaktewater worden gevonden soms tot effecten op bijvoorbeeld ongewervelden leiden. Overigens zijn de concentraties van drugs in oppervlaktewater doorgaans laag (tot enkele tientallen nanogram per liter) door de meestal sterke verdunning.

Hoe kan zo’n rioolwatermeting tot een schatting van het gebruik omgerekend worden?

We meten concentraties van de drugs in het influent in een zogenaamd 24u verzamelmonster. Dat is een monster dat genomen is uit een voorraadvat water dat op zijn beurt bestaat uit water dat gedurende 24u circa iedere 6-12 min afgetapt wordt van het dan binnenkomende rioolwater. Er wordt steeds een hoeveelheid afgetapt evenredig aan het op dat moment binnenkomend volume rioolwater. We krijgen een opgaaf van de rwzi beheerder over het totale volume rioolwater dat in de 24u is binnengekomen. Vermenigvuldiging van de gemeten concentratie met dit volume levert de vracht aan verdovende middelen die in de 24u is meegevoerd.

Als we weten hoeveel mensen (inwoner equivalenten) zijn aangesloten op het riool kunnen we de vracht per persoon in die 24u berekenen. Verder houden we rekening met eventuele afbraak van de middelen tijdens de passage in het riool. Tenslotte is bekend hoeveel van een verdovend middel na consumptie met de urine wordt uitgescheiden, en als dit wordt verdisconteerd kan zo de totale consumptie per persoon per dag worden berekend. Dat is niet gelijk aan de totale hoeveelheid van het product zoals dat door de consument is aangeschaft, omdat de zuiverheid van het product doorgaans niet 100% is. Straat-cocaïne in NL heeft bijvoorbeeld een zuiverheid van circa 50%. Omdat er voor een aantal middelen een duidelijk verschil is in gebruik door de week of tijdens het weekend, meten we gedurende tenminste een hele week, dus 7x een 24h verzamelmonster.

Houdt het onderzoek ook rekening met of er in die week veel regen valt bijvoorbeeld of met een of andere happening?

De methode die KWR en de andere labs in Europa hanteren houdt juist rekening met het aangevoerde volume water, dus ook met regenbuien e.d. Dancefeest is meestal maar eenmalig (dat wil zeggen op één dag) en de cijfers hier gepubliceerd gaan steeds over een gehele week.

Als er vanuit rwzi’s verdovende middelen in het oppervlaktewater terechtkomen, is dat dan erg voor het milieu?

We weten zeker dat er vanuit rwzi’s verdovende middelen in het oppervlaktewater terechtkomen, omdat er metingen bestaan (in heel Europa en ook daarbuiten) die de aanwezigheid deze middelen in oppervlaktewater aantonen. Er is echter nog geen onderzoek gedaan naar mogelijke effecten van de aanwezigheid van verdovende middelen in oppervlaktewater op het ecosysteem. Daarvoor zou je in het laboratorium bijvoorbeeld watervlooien of algen moeten blootstellen in een aquarium dat gevuld is met water met daarin opgelost de verdovende middelen. Dat mag echter niet zonder dat zo’n laboratorium een vergunning heeft, en normale testlaboratoria beschikken niet over zo’n vergunning. Voor geneesmiddelen is een dergelijke vergunning niet nodig, en er zijn studies die aantonen dat de restanten van geneesmiddelen die in oppervlaktewater worden gevonden soms tot effecten op bijvoorbeeld ongewervelden leiden. Overigens zijn de concentraties van drugs in oppervlaktewater doorgaans laag (tot enkele tientallen nanogram per liter) door de meestal sterke verdunning.

Zouden we door het drinken van water met dezelfde concentraties die in influent worden aangetroffen, high kunnen worden?

Gemiddelde dosis XTC 50-100 mg per pil, laatste tijd soms pillen met 200-300 mg. In influent vinden we gemiddeld iets van 100-600 nanogram per Liter. Maar in ons drinkwater vinden we geen verdovende middelen meer aanwezig, als gevolg van de zuivering door de drinkwaterbedrijven. Maar stel dat je 2L per dag drinkt met een hoeveelheid van 200 ng/L dan zou je per dag 400ng binnenkrijgen. Eén nanogram is één miljardste gram, terwijl een milligram één duizendste gram is. Eén nanogram is dus éen miljoenste van een milligram, dus 400 ng is één halfmiljoenste van een XTC pil die 200 mg bevat.

Hoe zien de KWR-onderzoekers het verschil tussen geconsumeerde drugs en een dumping van drugs? 

Om na te gaan of er sprake is van geconsumeerde drugs of een dumping, kijken de KWR-onderzoekers altijd naar de volgende drie zaken:

  • Is er in de weekpatronen een plotselinge verhoging te vinden, die afwijkend is van de normale weekpatronen? Zo ja, dan wijst dat op een dumping.
  • Wat is de zuurgraad van de monsters? Het productieafval van synthetische drugs bestaat veelal uit sterke zuren, die zorgen voor een lage zuurgraad, of basen die zorgen voor een hoge zuurgraad. Een sterke verandering van de zuurgraad kan een aanwijzijng zijn voor dumping van syntheseafval.
  • Aan de hand van specifieke chemische ‘markers’ (dat zijn typische uitgangsstoffen of tussenproducten) kan afgeleid worden of er afval is geloosd uit een bepaalde productiestap van synthetische drugs. Zulke markers zorgen voor een chemische ‘vingerafdruk’ in het afvalwater.

Vraag en antwoord met Pim de Voogt

Podcast

In deze aflevering van De Waterwetenschappers bespreken Tim en Els met onderzoeker Thomas ter Laak de vraag: “Wat vind je als je gaat speuren in afvalwater?”