Column

Het belang van kennisintegratie bij aanpak van wateruitdagingen

KWR gelooft in een transdisciplinaire aanpak

De grote uitdagingen op het gebied van water vragen om transdisciplinair onderzoek, waarin de inbreng van verschillende disciplines en ook praktijkkennis worden geïntegreerd. Ik besprak deze aanpak onlangs met onze collega’s van het Zwitserse instituut Eawag. Transdisciplinair onderzoek is uitdagend vanwege inhoudelijke, sociale en institutionele belemmeringen. Het vraagt om een slimme manier van organiseren, maar ook om nieuwe competenties van onderzoekers.

De grote uitdagingen op het gebied van water kunnen we niet oplossen vanuit een monodisciplinair perspectief. Denk aan waterschaarste, overstromingen en de vervangingsopgave van verouderde infrastructuur. Dit soort vraagstukken kun je niet aanpakken met uitsluitend technische expertise. Ze vragen om de inbreng van ingenieurs en natuurwetenschappers, maar ook om input van bestuurskundigen, geografen, economen of juristen. Bovendien komen we er niet met uitsluitend wetenschappelijke kennis. Om innovaties te laten slagen, moet bovendien ervaringskennis van beleidsmakers, ondernemers of onderhoudsmonteurs worden benut.

Verschillende typen kennis en ervaring integreren

In de wetenschappelijke literatuur wordt deze integratie van verschillende typen kennis en ervaring ook wel transdisciplinair onderzoek genoemd: ‘een vorm van kennisontwikkeling waarbij onderzoekers afkomstig uit verschillende wetenschappelijke vakgebieden samenwerken met maatschappelijke stakeholders’.

Transdisciplinair

Bij KWR geloven we in deze transdisciplinaire aanpak, en we proberen hem toe te passen in uiteenlopende projecten, zoals in het BTO programma van de drinkwatersector, de Kennisimpuls Waterkwaliteit en het Kennisactieprogramma Water. Maar dit is niet altijd eenvoudig, je moet namelijk bruggen slaan tussen verschillende belevingswerelden en tussen verschillende organisaties.

Belemmeringen voor transdisciplinair onderzoek

Afgelopen maand was ik in Zwitserland om onze ervaringen op dit gebied te bespreken met onze collega’s van Eawag, een gerenommeerd waterinstituut in Zürich, gefinancierd door de Zwitserse overheid. Ik maakte een onderscheid tussen drie typen barrières.

Inhoudelijk

Ten eerste zijn er inhoudelijke belemmeringen. Het integreren van kennis uit verschillende disciplines en de integratie van praktijkkennis met wetenschappelijke kennis is lastig, omdat je tijd nodig hebt om theoretische principes en methodes te bespreken die voor je vakgenoten vanzelfsprekend zijn. Het helpt dan om de tijd te nemen voor reflectie en gezamenlijke doelen te formuleren, waar je steeds weer op kunt terug vallen.

Sociaal en institutioneel

Ten tweede zijn er sociale barrières. De betrokken partijen hebben immers verschillende wensen en belangen, en uiteenlopende gewoonten.  Om deze drempels te overwinnen is sterk leiderschap erg behulpzaam. Tot slot zijn er ook nog institutionele belemmeringen, die te maken hebben met de routines, financiering en prestatiecriteria in verschillende organisaties. Voor transdisciplinair onderzoek zijn nieuwe vormen van kwaliteitsborging nodig, om de inbreng van verschillende disciplines te toetsen. Er zijn ook nog relatief weinig transdisciplinaire tijdschriften, dus is het soms lastig om resultaten uit dit onderzoek te publiceren.

Nieuwe competenties gevraagd

Kennisintegratie vraagt dus om een slimme manier van onderzoek organiseren. Daarnaast vraagt het ook om nieuwe competenties van onderzoekers. Zij spelen niet alleen meer de rol van ‘neutrale’ kennisleverancier, maar ook die van procesbegeleider, kennismakelaar of aanjager van innovatie. Dat brengt ook spanningen en dilemma’s met zich mee. In het Kennisactieprogramma Water merken we bijvoorbeeld dat bestuurders en medewerkers van Waterschap AGV, gemeente Amsterdam en netwerkbedrijf Alliander de inzet van onze onderzoekers in de rol van procesbegeleider erg waarderen, maar dat deze rol ten koste gaat van de tijd en aandacht voor het documenteren van kennis.  In vervolgonderzoek wil ik deze verschillende rollen verder gaan uitdiepen. Onder welke omstandigheden is welke rol nodig? En welke competenties vraagt dit van onderzoekers? Moeten onderzoekers zich bekwamen in al deze rollen, of kunnen ze zich beter specialiseren? Ik heb met de collega’s van Eawag afgesproken om hierin samen op te trekken, want dit soort vragen leven bij hen even goed als bij ons.

Laurens Hessels in gesprek met de onderzoekers van Eawag (Zwitserland).

 

Werksessie in het kader van het Kennisactieprogramma Water.

 

delen