Nieuws

Designathon VHP4Safety bij KWR maakte dat iedereen gehoord werd

Interdisciplinair project over risicobeoordeling van chemische stoffen met innovatieve methoden

Begin april vond bij KWR de zesde Designathon plaats van het project Virtual Human Platform for Safety Assessment (VHP4Safety). KWR is een van de belanghebbenden in het interdisciplinaire project, waarin wordt toegewerkt naar een platform dat is bedoeld om de overgang van dierproeven naar een innovatieve veiligheidsbeoordeling van chemische stoffen en medicijnen te versnellen. “Dankzij de interactiviteit van deze bijeenkomsten kan de inbreng van alle deelnemers gericht worden benut”, vindt KWR-onderzoeker Milou Dingemans. “We hebben flinke stappen gezet in hoe het platform eruit moet komen te zien en zich ook na het project verder kan doorontwikkelen.”

Het VHP4Safety-project (2021-2026) heeft als doel om de veiligheid van stoffen te kunnen beoordelen zonder dierproeven, maar op basis van kennis over het menselijk lichaam. Dit gebeurt door het samenbrengen van verschillende wetenschappelijke vakgebieden in een consortium waar KWR deel van uitmaakt. Ook wordt samengewerkt met veel belanghebbenden zodat de beoordeling van chemicaliën en medicijnen op basis van informatie over de mens in plaats van dierstudies kan rekenen op maatschappelijke steun en de weg richting toepassing kan vinden.

Innovatieve methoden samenbrengen

“Er zijn ethische maar ook wetenschappelijke argumenten waarom we dierproeven niet meer als gouden standaard zien als model voor de menselijke gezondheid”, zegt Dingemans. “Al heel lang wordt gewerkt aan alternatieven. Het VHP4Safety-project brengt innovatieve methoden bij elkaar in een platform dat aansluit op de praktijk van de risicobeoordeling. Dat maakt het mogelijk om sneller voor veel verschillende stoffen een indruk te krijgen over de aspecten die bij deze risico’s een rol spelen. Daarom denk ik dat het platform een rol kan spelen in het beter kunnen duiden van de waterkwaliteit, nu en in de toekomst.” Als voorbeeld van zo’n innovatieve methode noemt Dingemans QSARs: wiskundige modellen die op basis van de chemische structuur van stoffen kunnen voorspellen wat de verwachte gezondheidseffecten zijn. Dingemans: “Wanneer je te maken hebt met mengsels van veel verschillende stoffen, zoals in het watersysteem, is dat voor ons zeer bruikbaar.”

World Café

Mede-organisator van de Designathon was Aniek de Winter, Communication & Stakeholder Engagement Officer bij de Universiteit  Utrecht, één van de coördinerende organisaties van VHP4Safety. Zij geeft een toelichting op de interactieve aanpak van de bijeenkomst, waarvoor heel bewust gekozen is. “Het project brengt allerlei verschillende disciplines samen waarvan we de inbreng nodig hebben. Er zijn bijvoorbeeld diehard IT-ers aangehaakt, maar ook toxicologen die op het lab staan en met in vitro-modellen werken. En dan zijn er ook nog de sociale wetenschappers. Door de bijeenkomsten interactief te maken, merk je dat iedereen de kans krijgt om zijn inzichten te delen. Zo werkten we met een ‘World Café’-opzet. In deze werkvorm bezoeken kleine groepjes deelnemers steeds een andere tafel met facilitator, waar een bepaald vraagstuk bij de kop wordt genomen. Het mooie is dat de inbreng van de voorgaande groepen het opstapje vormt voor de groep die vervolgens aanschuift. Zo bereik je in korte tijd meer diepgang omdat je samen verder komt. In plaats van langs elkaar heen te praten, maak je het project – en daarmee het eindproduct, het platform – een stuk sterker.”

Goede visie

Het mooiste compliment dat deze interactieve insteek werkt, kreeg De Winter van een van de deelnemers die voor het eerst bij zo’n projectmeeting van VHP4Safety aanwezig was. “Zijn verwachting was dat het veel zitten en luisteren zou worden, maar hij was aangenaam verrast door de open sfeer waarin hij werd uitgenodigd om mee te doen. Naar eigen zeggen had hij zich uitstekend vermaakt. De prachtige locatie bij KWR en het zonnige weer speelden natuurlijk ook mee. Het was gewoon een kloppend totaalplaatje.” Ook Dingemans is positief over de manier waarop het project op een niet-conventionele manier wordt georganiseerd. “Het is te merken dat krachtige mensen met een goede visie aan het roer staan”, zegt zij. “Zij zijn sterk in de interdisciplinaire aanpak en hebben aandacht voor de communicatie die daarvoor nodig is. Vaak zie je bij langdurige projecten zoals dit dat vooral aan het begin en eind veel aandacht is voor overleg en afstemming. Dan blijft je inbreng toch een beetje diffuus. In het geval van VHP4Safety is gedurende het hele traject heel goed en constructief overleg. Ik merk dat mijn inbreng echt wordt meegenomen en dat ik kan aangeven waar het platform aan moet voldoen zodat het bruikbaar is voor ons werk rondom waterkwaliteit. Dat waardeer ik zeer.”

Stip op de horizon

Tot welke resultaten heeft de Designathon op die inspirerende dagen bij KWR geleid? “We hebben met het project nu nog ruim een jaar voor de boeg”, zegt De Winter. “En bij elke meeting krijgen we scherper in beeld wat het platform moet zijn en hoe het eruit moet komen te zien. Dat gebeurde ook nu weer. Op basis van drie specifieke case studies ontwikkelen we workflows die de gebruiker helpen om bepaalde vragen vanuit een bepaalde context te beantwoorden. De case studies zijn nu nog niet op water gericht, maar toch vinden we de input van KWR erg nuttig. Zo geven zij aan dat het testen van stofmengsels noodzakelijk is, terwijl we nu met het platform nog focussen op individuele stoffen. Mede daarom is het de bedoeling om het platform na afloop van het project met aanvullende casussen verder te ontwikkelen. Over deze duurzaamheid hebben we tijdens de bijeenkomst ook gesproken. Die stip op de horizon, daar hoort het perspectief van KWR zeker bij.”

VHP4Safety

VHP4Safety vormt onderdeel van het NWA onderzoeksprogramma ‘Onderzoek op Routes door Consortia (ORC)’, dat wordt gefinancierd door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Het project heeft een budget van meer dan 10 miljoen euro, ging van start op 1 juni 2021, en duurt 5 jaar. Het project wordt gecoördineerd door de Universiteit Utrecht, samen met het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en de Hogeschool Utrecht (HU).

delen